25/04/2022

Reflectie op de verzuimbrief: Van thuiszitters naar ‘afwijkers’

Eind maart verscheen de verzuimbrief met de huidige cijfers van het aantal thuiszitters en een aantal oplossingen. Mijn samenvatting: Voortaan noemen we thuiszitters ‘afwijkers’. En vooral scholen zijn aan zet om ze weer op ‘norm’ te krijgen.

Thuiszitten is een heel groot probleem. Let op: ik zeg bewust niet ‘thuiszitters zijn een heel groot probleem’. Daar gaat dit stuk over. Thuiszitten (als maatschappelijk vraagstuk) is niet makkelijk op te lossen. Maar in de verzuimbrief van 28 maart staan toch drie maatregelen. Na een pact dat niet heeft geholpen. In dit stuk probeer ik te schetsen wat deze maatregelen precies betekenen.

De eerste maatregel is dat we alle leerlingen die thuiszitten gaan tellen.

Dat doen we dus nog niet!

Voor zover we dat wel doen tellen we er nu zo’n 11.000.

Nu gaan we dus wel alle thuiszitters tellen.

Voortaan gaan we namelijk ook de leerlingen tellen die niet naar school gaan omdat ze depressief zijn. Of bang. Of in de war. Of beschadigd. En als we er meer gaan tellen, worden het er ….meer dus. Een stuk of 60.000 (schat ik). Kijk maar naar het plaatje van het aantal leerlingen dat niet naar school gaat in de regio Holland Rijnland (rondom Leiden). Hier tellen ze al leerlingen die vanwege bovenstaande redenen langere tijd niet naar school gaan. Degenen die landelijk officieel al geteld werden, zijn ‘blauw en bruin’. De leerlingen die verzuimen vanwege psyschische redenen zijn 'grijs'. En de kenners weten dat dit vaak valt onder de noemer 'geoorloofd verzuim', die we nog niet tellen. Toevallig zijn dit ook de leerlingen die beleidsmatig in een ‘grijs’ gebied zitten (tussen onderwijs en jeugdhulp, kom ik later op terug).

Eerst even over die telling. Degenen die we nog niet telden, maar nu wel gaan tellen, zijn er dus veel meer. Vandaar dat mijn schatting is dat er landelijk 60.000 thuiszitters zijn straks.

Aantal leerlingen dat langdurig niet naar school gaat met daarbij de reden van verzuim in de regio Holland Rijnland. Bron: Jaarverslag RBL, 2020 - 2021.

De tweede maatregel is gelukkig dat we hen een écht passend aanbod gaan bieden

En het woordje écht staat er écht. En bij die tweede maatregel hoort een aantal acties.

Actie 1: Betere ondersteuning voor ouders om een andere school te zoeken als hun kind op de huidige school niet goed geholpen wordt. Dus het wordt drukker denk ik met de uit- en inschrijvingen tussen scholen.

Helaas bevat de brief geen informatie over steun voor ouders om zo snel mogelijk jeugdhulp kunnen vinden.  Want de kinderen die we nog niet tellen zijn vaak bang, depressief of in de war en ze hebben jeugdhulp nodig. En ouders (en dus ook scholen) hebben nogal eens moeite om die op tijd te krijgen. Of er is discussie tussen ouders, school en gemeente wie er moet betalen. Vaak denken ouders dat ‘passend onderwijs’ betekent dat hun kind recht heeft op passend onderwijs, terwijl dat niet zo is (zie maatregel 3). Het is een grijs gebied dus. Maar ouders krijgen dus hulp hoe ze sneller naar een andere school kunnen.

Actie 2: Er komt een experimenteerregeling van vijf jaar (voor 80 initiatieven).

Spoiler: Het aantal projecten dat daarvoor in aanmerking wil komen is veel groter. Die moeten wachten tot de wet na die experimenteerregeling (zo snel mogelijk) is veranderd. Staat er ook echt. De regeling duurt vijf jaar. Hopelijk wonen alle thuiszitters toevallig in de gebieden waar de 80 initiatieven zijn. Want als je daar niet woont, duurt het zo’n jaar of zes/zeven/acht voor je hier profijt van hebt. Dan zijn ze (jong)volwassen.

Actie 3: En het aantal vrijstellingen moet omlaag.

Dus meer kinderen gaan dan naar scholen. Er staat niet in de brief dat onderwijs naast de tijdelijke subsidieregelingen ook structureel meer geld gaan krijgen. Maar dat lijkt me logisch. Toch? Zeker omdat het meestal om leerlingen gaan die naar het duurdere gespecialiseerde onderwijs gaan.

De derde maatregel is dat scholen hun onderwijs aan moeten gaan passen

Ten eerste krijgen ze voorlichting hoe dat kan. Want dat kan al volgens de brief. Zo mogen leerlingen namelijk een tijdje met toestemming van de inspectie thuisblijven van school (afwijking van onderwijstijd heet dat dan). Dan zit de leerling dus niet thuis, maar wijkt het af van onderwijstijd. Een ander vinkje dus. Maar dat verandert op zich aan de situatie niets. De ‘thuiszitter’ is een ‘afwijker’ geworden. Wat misschien wel een beetje helpt is als de ‘afwijker’ voortaan digitaal onderwijs krijgt.  Digitaal onderwijs is voor sommige kinderen heel erg fijn.

Maar ook dat moet door de school voor de thuiszitter, ik bedoel….de afwijker geregeld worden. Zo moet er voor ieder kind dan wel een individueel plan geschreven worden. Meestal door coördinatoren op scholen die dit soms zelfs als taak uitvoeren naast hun vak als docent. En er moeten af en toe docenten naar de afwijkers. Met alleen maar digitaal onderwijs komen deze leerlingen er niet.  Dat we duizenden docenten te weinig hebben wordt dus een nog groter probleem dan het al was.

Meestal hebben ze ook jeugdhulp nodig. Wat dat betreft: zie mijn eerdere opmerkingen. Ook daar hebben we te weinig van.

En let wel: ‘afwijken van onderwijstijd’ betekent niet dat deze leerlingen mogen afwijken van overgangsnormen. Het betekent alleen dat ze mogen afwijken van onderwijstijd. De rekening daarvoor wordt nog steeds bij de leerling zelf gelegd die na een periode van ‘afwijken’ ofwel alle lesstof moet inhalen of moet kiezen voor een andere school of opleidingsniveau. Want de normen blijven ongewijzigd.

Wat nou als de normen niet kloppen….?

Moeten we de oplossing niet zoeken in het aanpassen van het systeem als geheel zodat we voorkomen dat leerlingen überhaupt ‘afwijken’? Wat nu als de normen te strak zijn? Of er in allerlei opzichten te weinig ruimte is voor diverse leerlingen op scholen? Uit een onderzoek in opdracht van Unicef blijkt immers dat 1 op de 4 leerlingen gevoelens van stress en depressie heeft door school en huiswerk, terwijl het aantal kinderen dat stress ervaart door de thuissituatie 1 op de 12 is. (Trimbos Instituut i.o.v. Unicef, 2020). 

Zouden de signalen (aantal thuiszitters, aantal jongeren dat stress ervaart) niet een aanleiding moeten zijn om te kijken of de verwachtingen die we hebben wel kloppen?  De verwachtingen van leerlingen, maar ook van leerkrachten en scholen?

Mogen we nog van scholen en hulpverleners vragen om tijdrovend en duur ‘maatwerk’ te bieden? Terwijl er een tekort is aan personeel? Is het terecht om ouders ‘op eigen kracht’ te vragen om jeugdhulp te regelen voor hun kind. Waarmee impliciet (of expliciet) de boodschap wordt meegegeven, jouw kind wijkt af! En terwijl het maar zeer de vraag is of de normen wel kloppen?

Ondanks dat er wordt gezegd dat we streven naar inclusief onderwijs, doen we dat in de praktijk niet. De focus ligt nog steeds op het individuele kind dat afwijkt en dat met individuele interventies ‘op norm’ moet worden gebracht. Wat we nodig hebben is een brede en doordachte visie op scholen waar meer ruimte is voor pedagogische expertise, met realistische en menselijke verwachtingen van leerlingen, leerkrachten en professionals. En daarvoor ligt de bal in de Den Haag!

Of zoals Stephen Covey zei het al:

”Reducing children to a test score is the worst form of identity theft we can commit in school.”

Voor meer informatie over een integrale aanpak van onderwijs en jeugdhulp om thuiszitten te voorkomen, zie bij Projecten 'De Holland Rijnland Methode'.

contact

hanneke@jeugdvisie.nl
06 40817200

Jeugdvisie bv
Coolsingel 104
3011 AG Rotterdam
KvK: 89 39 62 94
BTW: NL 864 96 98 55 B01